*Duiker

Object in Hydamo: Duiker|hevel|sifon

Optioneel kan ook het Hydamo object 'Afsluitmiddel' worden gebruikt.

Onderstaande attributen van het object Duiker|hevel|sifon worden gebruikt:

AttribuutTypeEenheidOpmerking
codestring-

hoogtebinnenonderkantbovenstrooms

doublem+NAPIn D-HYDRO is dit LeftLevel

hoogtebinnenonderkantbenedenstrooms

doublem+NAPIn D-HYDRO is dit RightLevel

vormcode

integer-Vormcodes 1 (rond) en 3 (rechthoekig) zijn geïmplementeerd. Vormcode 5 (elipsvormig) wordt rond geschematiseerd en vormcode 99 (onbekend) vierkant. Duikers met overige vormcodes worden niet geschematiseerd. 

hoogteopening

doublem

breedteopening

doublemVerplicht, maar de waarde wordt alleen gebruikt bij een rechthoekig profiel (vormcode 3).
intreeverliesdouble-
uittreeverliesdouble-
ruwheidstypecodeinteger-
ruwheidswaardevariabelvariabel
lengtedoublem


Als de code van de duiker via 'codegerelateerdobject' is gekoppeld aan een afsluitmiddel, worden de volgende attributen van het afsluitmiddel gebruikt:

AttribuutTypeEenheidOpmerking
codestring-
codegerelateerdobjectstring -
soortafsluitmiddelcodeinteger-Ondersteunde waarden zijn 4 (=schuif) en 5 (=terugslagklep)
hoogtedoublemrelatieve hoogte van de schuif, geïnterpreteerd als de hoogte van de doorstroomopening
afvoercoefficientdouble -


Werkwijze bij modelconversie:

  • De duikers kunnen op verschillende manieren aan een tak gekoppeld worden. De aanbevolen methode is om de duiker te koppelen aan de tak met de minimale afstand tot beide uiteinden (gesommeerd) van de duiker. Deze methode wordt aangeduid als snap_method='ends'.
  • Duikers worden geschematiseerd met de eigenschappen zoals weergegeven in de bovenstaande tabel
  • Bovenstrooms en benedenstrooms (hoogteligging duiker) wordt bepaald op basis van de tekenrichting van de duiker.
  • Duiker, hevels en sifons worden op dezelfde manier geschematiseerd als duiker. Er wordt nog geen rekening gehouden met bochtverliezen.
  • Aan een duiker kan een 'afsluitmiddel' worden gekoppeld (op dit moment een schuif of een terugslagklep). Dit kan door de 'code' van de duiker op te nemen als 'codegerelateerdobject' in het object 'afsluitmiddel'.
  • Als het afsluitmiddel type 5 heeft, is er sprake van een terugslagklep en wordt de toegestane stroomrichting op positief (i.t.t. beide kanten) gezet.
  • Als het afsluitmiddel type 4 heeft is er sprake van een schuif met een vaste hoogte, Als verliescoëfficiënt van de schuif wordt de afvoercoëfficiënt ervan gebruikt, met daaraan gekoppeld een relatieve opening (zie het DFlowFM-manual) van doorstroomhoogte/duikerhoogte.