Verharde knopen

Voor de schematisatie van verhard gebied zijn twee mogelijkheden beschikbaar:

  1. Eenvoudig: binnen elk https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/DHYD/pages/591855658wordt het verhard oppervlak in de https://hkvconfluence.atlassian.net/wiki/spaces/DHYD/pages/598507527(type 14) geschematiseerd als één verharde knoop.

  2. Uitgebreid: hiervoor zijn twee additionele datasets nodig (als shapefile of GML):

    1. rioleringsgebieden (met veld ‘code’ als ID)

    2. overstorten (met velden 'code', 'codegerelateerdobject' en 'fractie').

Binnen elk afvoergebied wordt de intersectie uitgerekend met rioleringsgebieden. Verhard oppervlak buiten de intersectie wordt geschematiseerd met een verharde knoop en verbonden me de juiste laterale knoop. Het verhard oppervlak binnen intersecties tussen afvoergebied en rioleringsgebied worden bij elkaar opgeteld. Elk rioleringsgebied heeft dan een totaal oppervlak verhard gebied. Vervolgens wordt dat oppervlak verdeeld over de overstorten die zijn gerelateerd aan het rioleringsgebied (via codegerelateerdobject). Hierbij bevat het veld ‘fractie’ de fractie van het totale verharde oppervlak in het rioleringsgebied dat is verbonden aan die overstort. Per overstort wordt dan een verharde knoop aangemaakt. Per overstort wordt ook een ‘extra’ laterale knoop aangemaakt, waar de betreffende verharde knoop aan wordt verbonden. Deze extra lateraal wordt ook opgenomen in het 1D-model.

Voor beide mogelijkheden geldt het volgende:

  • Maaiveldhoogte: gemiddelde hoogte binnen afvoergebied (op basis van raster)

  • Meteo-stations: shapefile met de polygonen waarbinnen neerslag wordt berekend. De knoop krijgt als meteo-station het ID van het meteo-gebied waar het afvoergebied in valt.

  • Overige vereiste invoer:

    • berging op straat [mm]

    • berging in de riolering [mm]

    • pompovercapaciteit [m3/s]
      Deze kunnen alle drie op twee manieren worden opgelegd: als standaardwaarde of als raster (ruimtelijk variabel). Als de waarde een nummer is wordt uitgegaan van een standaardwaarde, anders wordt per afvoergebied het gemiddelde bepaald uit het raster.

Merk op dat bij de bepaling van de oppervlakken een parameter van belang is die de gebruiker kan opgeven (zonalstats_alltouched). Als deze False is, worden alleen pixels opgenomen waarvan het middelpunt binnen het polygoon valt. Bij grove rasters kan het kan dus voorkomen dat kleine gebieden geen cellen bevatten. Als True, worden alle cellen meegenomen die worden ‘aangeraakt’ door het polygoon. Dit kan dus leiden tot dubbeltelling. Afhankelijk van de resolutie van het raster en de grootte van de gebieden moet hier een keuze in gemaakt worden.