Skip to end of metadata
Go to start of metadata

You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 2 Next »

In elk Afvoergebiedwordt één onverharde knoop aangemaakt en verbonden met de laterale knoop. De knoop bevat de volgende velden:

  • Oppervlakken landgebruikstypen: op basis van zonal statistics wordt voor elk van de categorieën 1 t/m 12 in Landgebruikskaart het juiste oppervlak berekend. Hierbij is een parameter van belang die de gebruiker kan opgeven (zonalstats_alltouched). Als deze False is, worden alleen pixels opgenomen die helemaal binnen het polygoon vallen. Bij grove rasters kan het kan dus voorkomen dat kleine gebieden geen cellen bevatten. Als True, worden alle cellen meegenomen die worden ‘aangeraakt’ door het polygoon. Dit kan dus leiden tot dubbeltelling. Afhankelijk van de resolutie van het raster en de grootte van de gebieden moet hier een keuze in gemaakt worden.

  • Maaiveldhoogte: gemiddelde hoogte binnen afvoergebied (op basis van raster)

  • Bodemtypen : het meestvoorkomende bodemtype binnen het afvoergebied wordt afgeleid uit . Bij de codes wordt 100 opgeteld, omdat met CAPSIM gerekend wordt.

  • Meteo-stations: shapefile met de polygonen waarbinnen neerslag wordt berekend. De knoop krijgt als meteo-station het ID van het meteo-gebied waar het afvoergebied in valt.

  • Overige vereiste invoer:

    • infiltratiecapaciteit

    • oppervlakteberging

    • initiële grondwaterstand

Deze kunnen alle drie op twee manieren worden opgelegd: als standaardwaarde of als raster (ruimtelijk variabel). Als de waarde een nummer is wordt uitgegaan van een standaardwaarde, anders wordt per afvoergebied het gemiddelde bepaald uit het raster.

Het enige concept dat nu is geïmplementeerd is Ernst. Voorlopig kunnen alleen standaardwaarden worden opgelegd: hiervoor zijn laagdiktes en laagweerstanden nodig, die dus ruimtelijk uniform worden opgelegd.

  • No labels